Column: Herinneringen aan Coen Moulijn

Column: Herinneringen aan Coen Moulijn

Achterin de kleine Volkswagen cabriolet zat ik met een voetbaltas op schoot. In de achterbak lagen nog een paar van die tassen. Inhoud: honderden fakkels. Bestemming: de Erasmusbrug. Coen Moulijn werd die dag begraven en heel Rotterdam moest het weten. Herinneringen aan een groots voetballer, die morgen (zaterdag) drie jaar geleden overleed.

Op 1 januari 2011 ontwaakte Rotterdam in droevige stemming. Een dubbele kater. Ergens in de middag stond het daar ineens, op de site van RTV Rijnmond. Coen Moulijn was opgenomen in het ziekenhuis en het ging niet goed. Een hersenbloeding, kort na middennacht. Een paar uur eerder had Moulijn nog tegen zijn vrouw de wens uitgesproken nog een paar mooie jaren samen te hebben. Drieënzeventig jaar was hij pas – niet oud.

De dagen daarna kwam de kracht van Feyenoord en vooral Het Legioen los. Een spontane herdenking, ‘s avonds bij zijn standbeeld voor het stadion, toen hij op 4 januari inderdaad overleden was. Duizenden mensen. Tranen. Bij jong en oud. Dat vond ik altijd wel fascinerend. Mijn generatie heeft Moulijn nooit zien spelen, kent hem enkel van videobeelden en de verhalen.Van de plakboeken, zoals die ene die ik afgelopen week vond op zolder, in een oude doos van mijn vader. “Dag Coen”, stond er op één van de pagina’s. Uitgeknipt uit de krant, nadat Moulijn in 1972 afscheid nam van Feyenoord met een oefenwedstrijd tegen Uruguay. Rond het veld stonden rode en witte bloemen. De herinneringen aan de grootste naoorlogse Rotterdamse voetballer (of was Faas Wilkes beter?) staan op papier, videobanden, dvd’s, Youtube maar vooral in menselijk geheugen en de verhalen die van generatie op generatie gaan.

De dag na zijn overlijden reed een auto met twee Feyenoorders naar het oosten, waar een vuurwerkhandelaar nog wel wat fakkels had liggen. Dat bleken er een paar honderd, verzamelt in oude voetbaltassen. Halverwege de afscheidsdienst die in De Kuip werd gehouden, vertrokken we. Tientallen Feyenoorders, in een lange stoet naar de Erasmusbrug. Wij zaten met z’n drieën op de achterbank, met sporttassen op onze schoot.

Aan de voet van die enorme brug deelden we de fakkels uit. We gingen met de pet rond, de fakkels moesten ook betaald worden. Daarna liepen we de brug op, gingen langs de weg staan en wachtten tot de rouwstoet langs kwam. Toen dat gebeurde ontstoken er tientallen, honderden fakkels. De man naast me, een grote getatoeëerde vriendelijke reus, begon te huilen. “Bedankt Coen!”, riep hij en legde zijn enige vrije hand eventjes op het glas van de zwarte rouwauto.

Toen we een kwartier of wat later op de Coolsingel aankwamen, we waren met honderden in een rechte lijn, voor zover dat kan, van de Zwaan naar de Coolsingel gelopen, zag het zwart van de mensen en grijs van de rook. Duizenden mensen, sommigen ogenschijnlijk geen voetbalsupporters, jongeren en ouderen, mannen en vrouwen met tranen in hun ogen en hun handen in de lucht. Een man in een Sparta-shirt hield een spandoek omhoog. “Bedankt Coen”, stond erop.

Later pas realiseerde ik me hoe bijzonder het was. Natuurlijk, op de dag zelf zag ik het ook wel, maar pas als je het later nog eens bekijkt blijkt de immense grootsheid van die dag. Geen enkele Nederlandse voetballer kreeg zo’n begrafenis. Puck van Heel, de grootste vooroorlogse Feyenoorder, stierf eenzaam en verbitterd in een verzorgingstehuis. De dood van Jan de Natris was slechts een voetnoot op de voorpagina van de krant. Voor Coen Moulijn liep heel Rotterdam uit – inclusief Spangen. Feyenoord had niet alleen haar beste voetballer verloren, nee, Rotterdam nam die dag afscheid van haar grootste naoorlogse zoon, een symbool van strijd en de Rotterdamse Renaissance na de oorlog.

Auteur: Mark Lievisse Adriaanse

Bron foto: FR12

Lees meer over
Moulijn
Plaats reactie
666

Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.

Bekijk alle reacties