Feyenoord Boekencast: de eerste van de eeuw

Over Feyenoord en haar stadion verschijnen veel interessante boeken. Soms zijn er verhalen of specifieke fragmenten die je extra aanspreken. Die de moeite waard zijn om aan meer mensen te laten weten. Die er dus om vragen om verteld en voorgelezen te worden! Daar gaat de Feyenoord BoekenCast over. Een podcast waarin supporters en schrijvers aan het woord komen. Waarin de liefde voor Feyenoord wordt uitgedragen en het geschreven woord wordt voorgelezen.

Feyenoordsupporters zijn er in alle kleuren, geslachten en leeftijden en komen uit alle regio’s van het land. In aflevering 11 van de Feyenoord BoekenCast geeft schrijver Boudewijn Warbroek aan welke overeenkomsten hij ziet tussen de stadionbezoekers en de thuisblijvers. Tijdens het schrijven van zijn boeken “Leven met Feyenoord” (2004) en “Legioen!” (2008) is hij namelijk met veel supporters in contact gekomen en hij vertelt daar mooi over in deze nieuwe aflevering.

Voor de lezers van de Hand in Hand, het magazine van de supportersvereniging, is Warbroek bekend als de redacteur die altijd alle nieuwe Feyenoordboeken doorneemt. In deze podcast bespreekt hij geen boeken, maar juist alle fanzines rond Feyenoord. Stadion Sportnieuws blijkt het oudste nog bestaande magazine te zijn. Ook aan de niet meer bestaande Feyenoord Krant koestert Boudewijn warme herinneringen: “Wat ik altijd een feestje vond waren de columns van Gerard Cox. Ik lag altijd in een deuk als ik dat las. Cox stipte vaak aan dat alles wat uit Amsterdam komt, teveel aandacht krijgt. “De belevingswereld van de media houdt op bij de Overtoom” schreef hij dan, gevolgd door “Als er in Artis een aap met drie lullen wordt geboren, dan staan de kranten er mee vol.”

Zoals in iedere aflevering van deze podcast leest de gast ook nu een stuk voor uit een Feyenoordboek. Boudewijn heeft gekozen voor wat hij het beste kampioensboek uit 2017 noemt: “De eerste van de eeuw” van Willem Vissers en Bart Vlietstra. “Op zo’n mooie en meeslepende manier beschrijven zij het kampioenschap. De grote kracht van dat boek is dat ze ook veel beschrijven van wat op niet-wedstrijddagen gebeurt, het niet-sportieve deel zeg maar.”