Feyenoord hofleverancier dankzij de Varkenoord-revolutie

Feyenoord hofleverancier dankzij de Varkenoord-revolutie

Clasie, Kongolo, Martins Indi, De Vrij, Fer, De Guzman, Wijnaldum, Vlaar en natuurlijk de grote held Robin van Persie. Al deze spelers van het Nederlands elftal hebben één ding gemeen: ze spelen of speelden bij Feyenoord. Hoe is dit grote succes van de jeugdopleiding op Rotterdam te verklaren?

Een aantal oorzaken ligt voor de hand. Zo verkeert de ooit steenrijke club al jaren in financiële problemen en daardoor krijgen goedkope jeugdspelers volop kansen om jong te debuteren in het eerste elftal. Ook is het velen opgevallen dat de jeugdtrainers veelal oud-topspelers zijn met een sterke band met de club. Er zijn echter ook minder voor de hand liggende factoren. De belangrijkste:

- Minder en tegelijk intensiever trainen.
-
Nieuwe spelers heel geleidelijk laten wennen aan het intensieve trainen.
- Talenten vier keer per jaar selecteren.
-
Kinderen laten spelen met leeftijdgenoten, en niet in een team met spelers die een jaar ouder zijn.

Deze voor de conservatieve voetbalwereld revolutionaire vuistregels zijn ontworpen door Raymond Verheijen, een inspanningsfysioloog die een aantal jaren bij Feyenoord in dienst was. Hij kwam tot schokkende conclusies. Zo liepen de jonge stervoetballertjes gemiddeld 4,5 tot zes centimeter groeiachterstand op. En ze hadden een grote kans zwaar geblesseerd te raken. ‘Gebroken benen, spierscheuringen, je komt echt de ergste zaken tegen’, vertelde Verheijen, die toen inmiddels door de Engelse topclub Manchester City was aangetrokken om daar de manier van trainen te begeleiden.

De geselecteerde topvoetballertjes trainen vaak en spelen veel wedstrijden. Hun lichamen zijn eigenlijk voortdurend overbelast en dit heeft consequenties voor de groei. Verheijen, die van alle voetballertjes regelmatig de lengte opmat: ‘In de zomervakantie trekt het wel iets bij, maar niet genoeg om leeftijdgenoten nog in te halen. Ze blijven een stuk kleiner.’

In 2007 werd Verheijen aangesteld op Rotterdam Zuid. ‘Ik schrok me rot toen ik de lijst met ernstige blessures zag’, vertelde hij. ‘En met name de grootste talenten werden het vaakst getroffen.’ Op zijn voorstel werd het aantal trainingen onmiddellijk van zes keer per week naar vier keer teruggebracht. En de selectie van talenten vondt niet één keer maar vier keer per jaar plaats. Er kwamen meer elftallen, zodat iedereen met kinderen van dezelfde jaargang ging spelen. ‘Voetbal is geen duursport’, legde hij uit. ‘Het gaat vooral om handelingssnelheid en dat moet je intensief oefenen. Je doet dat veel beter door vier keer op honderd procent te oefenen, dan zes keer op tachtig procent. Want van dat laatste word je wel heel moe, maar het levert niets op.’

Talenten zoals Martins Indi en De Vrij die van amateurclubs uit de regio kwamen, werden ook op aandringen van Verheijen veel voorzichtiger gebracht. Daarover zei hij: ‘We bouwen het bij nieuwkomers nu ook veel beter op. Als zo’n jongen van zestien bij een amateurclub wordt weggeplukt, laten we hem eerst gewoon twee keer in de week trainen. Na een paar maanden wordt dat drie keer en komt er ook af en toe een wedstrijdje bij. Pas na driekwart jaar draait hij volledig mee. Als je zo’n jongen onmiddellijk volledig inzet, kun je er vergif op innemen dat hij binnen een half jaar geblesseerd is. De overgang van amateur- naar profclub is gewoon heel erg groot. Dat trekt het lichaam niet.’

De maatregelen bij Feyenoord zijn wetenschappelijk onderbouwd en aantoonbaar succesvol. Door de methode Verheijen gaat er minder talent verloren, de kinderen lopen geen groeiachterstand op en raken minder geblesseerd. De doorstroom naar het eerste elftal van Feyenoord (en uiteindelijk het Nederlandse team) is ongekend hoog.

Klik hier voor het gehele artikel van De Groene

Plaats reactie
666

Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.

Bekijk alle reacties