De Statistieken: Drietal domineert; Bijlow tegenover Marsman

In de rubriek De Statistieken duikt FR12.nl in de meest opvallende statistieken van de afgelopen wedstrijd. Wie gaf de meeste passes? En wie schoot het vaakst op doel? Vandaag kijken we naar de statistieken van Feyenoord tegen Willem II, met daarin onder meer de uitblinkers bij de 5-0 zege en een vergelijking tussen concurrenten Justin Bijlow en Nick Marsman.

Jens Toornstra, Steven Berghuis en Bryan Linssen golden volgens statistiekenwebsite WhoScored.com als de drie grote uitblinkers bij Feyenoord bij de 5-0 overwinning op Willem II. Toornstra en Berghuis creëerden veel gevaar met allebei 5 sleutelpasses en 3 schoten waarvan 2 op doel. Met 95 (Toornstra) en 92 (Berghuis) balcontacten waren zij bovendien erg aanwezig, alleen centrumverdedigers Marcos Senesi (107) en Eric Botteghin hadden vaker de bal. Linssen gold juist vaker als eindstation, maar gaf toch ook 3 sleutelpasses. De spits noteerde 5 doelpogingen, waarvan 2 tussen de palen en onder de lat.

Achterin was vooral Senesi erg sterk. Met 6 geslaagde tackles, 3 onderscheppingen, 3 clearances (weggewerkte ballen), 1 geblokt schot en 2 gewonnen kopduels was hij er mede verantwoordelijk voor dat Willem II nauwelijks gevaarlijk kon worden. Ook Botteghin had met 3 tackles, 2 onderscheppingen, 2 clearances en 2 gewonnen luchtduels een belangrijke bijdrage.

Bijlow versus Marsman
Voor doelman Justin Bijlow betekende de wedstrijd tegen Willem II zijn terugkeer onder de lat na drie maanden blessureleed. Wegens de uitstekende vorm van Nick Marsman leek het een lastige keuze of Bijlow zijn plek direct terug zou moeten krijgen, maar voor Dick Advocaat was het duidelijk. Bij zijn rentree hoefde de goalie slechts 3 reddingen te verrichten. Het bleek genoeg om de nul te houden.

Voor Bijlow was het de derde keer dat hij zijn doel schoon hield, in de tien wedstrijden die hij dit seizoen in totaal (alle competities) speelde. Eerder lukte dat tegen PEC Zwolle (0-2) en Dinamo Zagreb (0-0). Nick Marsman speelde over alle competities gezien achttien wedstrijden en hield daarin zeven keer de nul. In totaal kreeg Marsman 18 doelpunten tegen (gemiddeld 1 per wedstrijd), zes meer dan de 12 van Bijlow (gemiddeld 1,2 per wedstrijd).

Kijken we naar het gemiddelde aantal reddingen per wedstrijd, dan deed Bijlow het juist iets beter. De reservekeeper kwam gemiddeld tot 2,9 reddingen per wedstrijd (0,1 binnen de vijfmeter, 1,6 in het strafschopgebied en 1,2 erbuiten); Bijlow tot 3,1 (0,1 binnen de vijfmeter, 2 in het strafschopgebied en 1 erbuiten).

Dan meevoetballend: waar Bijlow met zijn passing een gemiddeld nauwkeurigheidspercentage van 59,4% behaalde, was dat 70,1% voor Marsman. Bijlow probeert het gemiddeld vaker met de lange bal (16,3 keer per wedstrijd tegenover 15,2 bij Marsman), maar ziet deze minder vaak aankomen (5,3 bij Bijlow, 6,9 bij Marsman). Van de 11,5 korte passes die Bijlow gemiddeld per wedstrijd probeert, komen er 11,3 aan. Bij zijn collega is dat 13,2 van de 13,5. In ieder geval kan geconcludeerd worden dat Feyenoord inmiddels over twee vrijwel gelijkwaardige keepers beschikt.