Ingezonden: Mijn vader

Ingezonden: Mijn vader

Halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw ging mijn vader met een aantal collega's voor het eerst naar De Kuip. Tot dat moment had hij geen voorkeur voor een bepaalde club. Na zijn eerste bezoek aan De Kuip zouden er nog vele volgen. Hij werd gegrepen door het Feyenoord-virus en hij bracht de liefde voor de club over op mij.

Dat kostte hem overigens weinig moeite: de club van mijn vader was ook mijn club, klaar. Hoewel we onder de rook van Amsterdam woonden en iedereen in mijn omgeving voor Ajax was, kwam het geen seconde bij me op om voor een andere club dan Feyenoord te zijn. In 1970 nam hij me voor het eerst mee naar een wedstrijd: Ajax-Feyenoord in de Meer (3-3).

Ik was negen jaar oud. Na de winst van de Europa Cup I op 6 mei 1970 reed hij de volgende dag (Hemelvaartsdag, een vrije dag) met zijn hele gezin in de auto naar Rotterdam. De Coolsingel hebben we niet gehaald, maar we stonden wel ergens in Rotterdam langs de route waar de Feyenoordbus voorbij reed met die prachtige Cup Met De Grote Oren voorin de bus.

In 1971 zaten we samen in de stromende regen in het Olympisch Stadion en zagen we Feyenoord met 1-3 winnen van Ajax, waardoor de landstitel Feyenoord eigenlijk niet meer kon ontgaan. In september 1973 nam hij mij voor het eerst mee naar De Kuip. Op een zaterdagavond, een lichtwedstrijd, Feyenoord-PSV. Drie generaties in de auto: mijn opa, mijn vader en ik. We kwamen in een enorme file voor de Van Brienenoordbrug terecht, maar gelukkig kwamen we nog op tijd in het stadion.

Er ging een wereld voor mij open: met mijn linkerhand in de hand van mijn opa en mijn rechterhand in de hand van mijn vader liepen we de trappen op, ik draaide me om en zag het groene veld, badend in het kunstlicht, die enorme tribunes om me heen, bevolkt door iets meer dan 63.000 toeschouwers. Het maakte een overweldigende indruk op me en zelfs nu, ruim veertig jaar later, krijg ik nog kippenvel als ik eraan terugdenk.

Van de wedstrijd zelf herinner ik me weinig. Alleen de gelijkmaker van Dick Schneider, een prachtige lob over PSV-keeper Jan van Beveren, staat me nog helder voor de geest. Schneider schijnt ook nog een strafschop gemist te hebben en Jan Boskamp gaf René van der Kerkhof een kopstoot, het is me ontgaan of het is me niet bijgebleven. Teveel indrukken voor een jochie van dertien, denk ik. Pa en ik zijn nadien nog ontelbare wedstrijden naar Feyenoord geweest.

We stonden twee keer op de Coolsingel, in 1993 en 1999, we leefden hartstochtelijk mee toen Kees van Wonderen al na een paar minuten rood kreeg tegen Olympique Marseille, we gingen uit onze plaat toen Pierre in de blessuretijd de gelijkmaker binnen kopte tegen PSV en we waren erbij toen Feyenoord Borussia Dortmund klopte in de UEFA-Cupfinale in 2002.

Vorig jaar begon hij opeens te hoesten en werd hij ziek: longfibrose. Hij hoestte wat af, maar het leek nog niet zo slecht met hem te gaan. Anderhalve week geleden werd hij onverwachts in het ziekenhuis opgenomen met een longontsteking en een klaplong. De Ajax-Feyenoord van zondag heeft hij niet gezien. Hij was te ziek en te benauwd, maar hij was erg teleurgesteld over de uitslag.

Toen zijn kleinzoon, ook besmet met het Feyenoord-virus, zondagavond zei: “En toch worden we kampioen, opa”, antwoordde hij: “Ik weet niet of ik dat nog haal jongen”. In de nacht van maandag op dinsdag werden we opgetrommeld omdat hij hard achteruit ging. Om drie uur 's nachts blies hij zijn laatste adem uit. Een uur eerder knikte hij nog instemmend toen ik zei: “Wat hebben we mooie wedstrijden gezien, hè pa?”.

Ik had hem graag een betere laatste wedstrijd gegund dan de Ajax-Feyenoord van zondag, maar het is zoals het is. We waren wel wat gewend. We leefden mee met Feyenoord, we deelden het voetballeed, maar ook de vreugde. Herinneringen om te koesteren. Ik ga hem verschrikkelijk missen. Dat doe ik nu al. De gedachte dat ik nooit meer een biertje met hem kan drinken, nooit meer met hem naar een wedstrijd van Feyenoord kan gaan en nooit meer een wedstrijdje op tv met hem kan kijken, doet pijn tot in mijn botten.

Hoewel mijn vader Feyenoorder was door dik en dun, kon hij ook flink mopperen op de club. Eén ding begreep hij bijvoorbeeld nooit: als Feyenoord met 2-0 voorkwam, nam het bijna altijd gas terug. “Waarom gaan ze nou niet dóór”, verzuchtte hij dan. “Bij Ajax gaan ze door totdat het 6 of 7-0 is, maar wij doen dat nooit”. Woensdag, nog geen twee dagen na zijn overlijden, speelde Feyenoord tegen Go Ahead Eagles. Na de 2-0 ging Feyenoord door, het was 5-0 bij de rust en zelfs in de tweede helft gaf Feyenoord nog gas, precies zoals die ouwe het graag zag. Ik denk dat hij ergens daarboven waarderend heeft meegekeken, met een brede glimlach. Voor altijd Feyenoorder.

Rust zacht papa, bedankt voor alles, ik hou van je. Ted.

Ingezonden: Mijn vader
Plaats reactie
666

Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.

Bekijk alle reacties