Jan-Arie van der Heijden speelde vorig seizoen nauwelijks een rol binnen het eerste elftal van Feyenoord en speelde iedere week bij de beloften. Dit seizoen vormt de 28-jarige verdediger sinds de vijfde Eredivisie-wedstrijd het hart van de geroemde verdediging van Feyenoord. “Het moet eigenlijk normaal zijn om van Ajax te winnen. Het vertrouwen is er, maar je wordt geen kampioen tegen Ajax”, zegt hij over de komende Klassieker.
De verdediger stapte afgelopen zomer naar technisch directeur Martin van Geel om over een mogelijk vertrek te praten. "Er ging niemand weg achterin of op het middenveld, dus dan wil je wel graag weten of je nog zo’n seizoen kunt verwachten", zegt hij in gesprek met Voetbal International. "Het waren prima gesprekken, maar Van Geel was erg duidelijk. Hij wilde alles bij elkaar houden, de trainer opties geven en ik hoorde in die plannen."
Van der Heijden wist zich uiteindelijk via hard werken terug te knokken in de basiself van de Rotterdamse club, net als andere Feyenoorders. "Jens Toornstra heeft zich terug geknokt, Bilal (Basacikoglu, red.) zie je nu weer nadrukkelijk. Ook jongens als Simon Gustafson en Renato Tapia, om er maar een paar te noemen, vechten om er weer bij te komen. De trainer heeft opties en dat is nodig wil je meedoen om de titel."
Termen als ‘rust geven’ wil Van der Heijden niet horen in tijden van een druk speelprogramma. “Nee, joh! Drie wedstrijden in de week is toch heerlijk? Ik ben geen voetballer geworden om te trainen. Spelen is niet zwaar. Op de bank zitten, dát is zwaar." De gehele zomer heeft hij in zichzelf geinvesteerd om zowel sterker als sneller te worden en dat is aantoonbaar gelukt. "Ik heb tegenwoordig echt zoiets van: Kom maar op. Eens zien wie er het best in kan kleunen."
Plaats reactie
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties